Het gebouw
Herman Hertzberger begon met het ontwerpen van de Delftse Montessorischool in 1960. Latere uitbreidingen volgden in 1968-1970, 1977-1981 en 2009-2011.
Zijn kantoorgebouw voor Centraal Beheer in Apeldoorn (1968-1972) is een van de belangrijkste gebouwen uit het "Structuralisme" (de architectuurstroming die hij, samen met van Eyck, gestart heeft). Daarna volgden nog meer grote projecten, zoals het muziekcentrum Vredenburg in Utrecht (1973-1978) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (1979-1990). In zijn gehele werk hebben vier categorieën een centrale rol gespeeld: scholen, theaters, kantoorgebouwen en stedenbouwkundige ontwerpen.
Hertzberger is vooral bezig met de mensen voor wie hij bouwt. Zo heeft hij gezegd: "Naar school gaan is eigenlijk helemaal niet leuk."' En dus doet de architect er alles aan om de school een prettig onderkomen te laten zijn voor haar 'bewoners': kinderen en leerkrachten. Elk lokaal wordt een huisje, gegroepeerd rond een centrale hal die als plein dienst doet. Met brede trappen, zodat je de trap ook als tribune zou kunnen gebruiken. En een podium, waar kinderen kunnen toneelspelen. "Want waarom zou je een toneelstuk opvoeren in de gymzaal?" De architect toont zich vooral een meester in het vormgeven van het detail. Overal kleine zitjes, nisjes waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten. En richels, die ook als bank dienst kunnen doen. Dat kenmerkt het werk van Hertzberger: het vormgeven van de ruimte, zonder meteen vast te leggen hoe mensen die ruimte moeten gebruiken. Ook komt hierin de relatie openbare ruimte versus privé ruimte aan de orde. Het klaslokaal als huis is privé, de hal openbaar, zoals het plein. Het tussengebied is feitelijk de opgeheven grens tussen openbaar en privé. Er ontstaat op die manier een situatie waarbij de gebruikers moeten bepalen hoe om te gaan met die vrijheden.